Selecteer een pagina

Veel artsen waarschuwen hun dementerende patiënten met een euthanasiewens. ”Wacht niet tot het te laat is”, wordt dan gezegd. De patiënt moet een moment bepalen waarop het lijden ondraaglijk is geworden én waarop hij nog bewust kan aangeven dat hij wil sterven. Dat plaatst patiënten voor een zwaar dilemma. Een echtgenoot verwoordde het treffend: “Toen mijn vrouw nog heldere momenten had, wilde ze nog niet sterven. Er waren, ondanks alles, ook nog dingen waar ze van kon genieten. Haar leven was nog niet ondraaglijk.” Inmiddels is deze vrouw opgenomen in een verpleeghuis, volledig afhankelijk geworden en contact met haar is niet meer mogelijk. Ze heeft vooraf aangegeven dit als ondraaglijk lijden te beschouwen. En haar euthanasiewens meermaals besproken met haar arts en schriftelijk vastgelegd. Haar arts is niet bereid haar leven nu nog te beëindigen. Tot verdriet van haar man, die moet aanzien hoe zijn vrouw langzaam wegkwijnt. En ervan overtuigd is dat ze dit niet gewild zou hebben.

Dilemma voor de arts

Ook de arts staat voor een dilemma. Een arts verwoordde het als volgt: “Als ik daar sta met die spuit, dan wil ik op dat moment zien of horen dat ik de wens van de patiënt volg. Ik kan niet voor een ander bepalen of hij ondraaglijk lijdt en of hij nu wil sterven. Dat kan ik het niet verantwoorden. Niet voor mezelf en niet naar de wetgever.” Als ik de discussie volg, berust het standpunt van de beroepsgroep op twee elementen, waardoor bij wilsonbekwaamheid niet aan de zorgvuldigheidscriteria voldaan zou kunnen worden. Allereerst het criterium ‘vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt’. De diep demente patiënt is niet meer de persoon die hij vroeger was, zo stelt de KNMG. Ervaart de patiënt de huidige toestand anders dan hij zich destijds voorstelde? Zou zijn wens nu dus anders kunnen zijn? Antwoord op deze vraag kunnen de artsen niet meer krijgen. Het tweede punt betreft het criterium van ondraaglijk lijden. Ervaart de diep demente patiënt ondraaglijk lijden? We kunnen het vermoeden, maar de patiënt kan het niet meer bewust aangeven.
Ga vroegtijdig in gesprek met uw arts (bij beginnende dementie)
Het is bij dementie van groot belang om vroegtijdig in gesprek te gaan met uw huisarts en/of andere behandelaars. In dit kader is het goed om bij klachten of bij het vermoeden van dementie ook vroegtijdig onderzoek te laten doen (bij een geheugenpoli) om te kijken of er sprake is van dementie. Betrek ook uw familie erbij.
In de praktijk zijn artsen namelijk tot nu toe zelden bereid geweest euthanasie toe te passen bij gevorderde dementie. Artsen vinden dat zij alleen van de ondraaglijkheid van het lijden kunnen worden overtuigd wanneer een gesprek met de patiënt nog mogelijk is (wanneer er nog sprake is van wederkerigheid). Op dit moment zit de ruimte voor het krijgen van hulp bij zelfdoding bij dementie dus bij de beginnende dementie, in de fase waarin een patiënt nog wilsbekwaam is en zijn verzoek kan verwoorden.